HOME INLEIDING OPDRACHT VERWERKING BRONNEN AFSLUITING DOCENT
 

1958-1967: de verbroederingspolitiek


Surinamers hebben weinig behoefte aan onafhankelijkheid
Hoewel Suriname met het Statuut gedeeltelijke zelfstandigheid had gekregen, was er bijna niemand in Suriname die volledige onafhankelijkheid wilde. De Hindostanen waren bang dat onafhankelijkheid zou neerkomen op een overheersing door de creolen. Hindostanen wilden daarom een krachtig Nederlands bestuur in Suriname. Bij de Javanen leefde het idee om ooit nog eens terug te keren naar Java zo sterk, dat ook zij geen behoefte hadden aan de vorming van een Surinaamse natie. Ook het grote deel van de creolen streefde niet naar onafhankelijkheid: bij de invoering van het Statuut waren zij al meer dan tevreden, ze waren nog niet toe aan volledige zelfstandigheid.


'Dit wankel huis uit 1966' is een gedicht van de Surinaamse dichter Rudy Bedacht, die vaak schreef onder de naam Corly Verlooghen. Het werd enorm bekend, omdat het zo pakkend het gebrek aan eenheid liet zien binnen Suriname.
Dit gedicht is een tegenhanger van het gedicht 'wan bon' van Dobru die juist de eenheid aangeeft. Rudy vergelijkt Suriname met een huis dat geen hecht geheel vormt maar een wankel gebouw is dat uit losse delen bestaat en ieder moment uit elkaar kan vallen.
Het gebrek aan eenheid in Suriname was namenlijk een belangrijke reden waarom men niet samen één zelfstandig land kon vormen
.

De Unie Suriname
Alleen enkele elitecreolen streefden naar meer zelfstandigheid binnen het koninkrijk. Zij waren verenigd in de Unie Suriname, die in 1943 was opgericht. De creolen voelden zich de 'echte' Surinamers die van nature de aangewezen personen waren om het gezag van de Nederlanders over te nemen.

Deze Unie streefde de eenwording van de verschillende bevolkingsgroepen na. In de praktijk was deze unie echter vooral een creoolse aangelegenheid omdat de Unie voornamelijk uit creolen bestond. Tijdens de oorlog verzette de Unie Suriname zich vooral tegen de Nederlandse Gouverneur Kielstra. Deze bazige gouverneur werd door de creolen gewantrouwd omdat zij van mening waren dat hij de Aziaten in Suriname voortrok. De Unie Suriname ging onder andere daarom de kreet 'baas in eigen huis' voeren.

Het ontstaan van politieke partijen
Ondanks de drang van de Unie Suriname naar zelfstandigheid, werd deze beweging geen politieke partij. Wel heeft deze beweging bijgedragen aan het zelfbewustzijn van Surinamers. Tussen 1946 en 1949 was er een aantal partijen opgericht. De belangrijkste zijn:

  • de protestantse creolen: de Nationale Partij Suriname (NPS), onder leiding van Pengel;
  • de katholieke creolen: de Progressieve Surinaamse Volkspartij (PSV);
  • de Hindostanen: de Verenigde Hindostaanse Partij (VHP), onder leiding van Lachmon;
  • de Javanen: de Indonesische Boerenpartij (KTPI).

Van oudsher had de creoolse elite naast de blanken de meeste macht in Suriname gehad. Deze creoolse elite was protestant en verenigde zich in de NPS. Door het censuskiesrecht had de NPS van het begin af aan al een machtsbasis. Het doel van de andere partijen was de eigen religieuze of etnische groep in de politiek te brengen en zo voor hun rechten en belangen op te komen. De inheemsen en bosnegers bleven op hun eigen traditionele wijze leven, zonder zich bezig te houden met 'Surinaamse politiek'.

Suriname: een verdeelde samenleving
Voor de oorlog was de Surinaamse maatschappij in hoge mate verdeeld. De verschillende bevolkingsgroepen kwamen nauwelijks met elkaar in contact. Na de Tweede Wereldoorlog was dit nog steeds het geval. Alleen de stad Paramaribo was dankzij de Amerikaanse werkgelegenheid een plek geworden waar de verschillende bevolkingsgroepen met elkaar in aanraking kwamen. Maar ook daar bleven de bevolkingsgroepen gescheiden van elkaar leven in aparte wijken.

Na de eerste verkiezingen in 1949 behaalde de NPS een grote overwinning. Deze partij was niet bereid de macht te delen met andere groepen. Bovendien speelde het gevoel de natuurlijke opvolgers van de Nederlanders te zijn, een grote rol. De andere bevolkingsgroepen probeerden voor hun rechten op te komen, wat juist de tegenstellingen tussen de bevolkingsgroepen nog eens vergrootten.


De standbeelden van Jopie Pengel en Jagernath Lachmon staan beide aan het onafhankelijkheidsplein in Paramaribo. Het waren twee grote politieke leiders in Suriname. Ze werkten aan verbroedering tussen de verschillende etnische groepen in Suriname.

1958-1967: de verbroederingspolitiek
Vanaf 1958 kwam er verandering tussen de tegenstellingen in de Surinaamse maatschappij. Pengel van de NPS en Lachmon van de VHP waren het erover eens dat samenwerking tussen creolen en Hindostanen noodzakelijk was voor de toekomst van Suriname. Zodoende kwamen Pengel en Lachmon tot het besluit te zullen streven naar verbroedering tussen de verschillende bevolkingsgroepen. In de periode 1958-1967 werd Suriname bestuurd door de NPS en de VHP, die samen de verbroederingspolitiek uit wilden voeren. Er werden nu naast creolen ook Hindostanen en Javanen in overheidsfuncties benoemd, hoewel creolen de meerderheid bleven vormen.

 

Terug