HOME INLEIDING OPDRACHT VERWERKING BRONNEN AFSLUITING DOCENT
 

1853-1939: de komst van contractarbeiders


1853: de Chinezen als eerste contractarbeiders

Vanaf 1853 werden de eerste Chinese contractarbeiders naar Suriname gebracht. In totaal ging het in dit experiment slechts om iets meer dan 2600
Chinezen
. De Surinaamse regering had meerdere redenen om te zoeken naar alternatieven voor de arbeid door slaven.


Een Chinees met zijn creoolse vrouw rond ca. 1900. Foto: Eugen Klein

  1. In Suriname kwamen steeds minder slaven binnen vanwege de afschaffing van de slavenhandel in 1814. Wilden de Nederlandse plantagehouders hun plantages draaiende houden, dan moesten ze wel experimenteren met contractarbeiders.
  2. Bovendien was de slavernij in Engeland en Frankrijk al eerder afgeschaft. Hier hadden contractarbeiders met succes het werk van de slaven overgenomen. Dit zorgde voor een toenemende druk op Nederland om ook de slavernij af te schaffen en naar contractarbeiders te zoeken.

Land/ plaats
van herkomst

Naam schip Aankomst-
datum
Aantal vertrokken Onderweg overleden

Aankomst
Suriname

           

Java

Merwede

20 okt. 1853

18

4 14

Macao

Pahud

18 april 1858

500

13

487*

Hongkong

De Twee Gezusters

21 april 1865

286

- 286
Hongkong

Tricolor

27-7-1865
Hongkong Whirlwind 30-3-1866 409 5 404

Hongkong

Golden Horn

9-7-1866

416

16 403**

Hongkong

Veritas

28-1-1868 534 18

516

Hongkong

Marie Therese

28-8-1868

Hongkong Veritas 13-5-1869 203 4 199

Java

Ferdinand Brumm

23-8-1869 299 93 206

Java

Wilde Man

3-11-1872

11

  11

Java

Krommenie

23-9-1872

10

  10

Java

Kosmopoliet

6-3-1873 13   13

Java

Julius

21-5-1873

5

  5

Java

Adriana Johanna

19-6-1873

16

  16

Java

Willem Jacobus

27-8-1873

7

  7

Java

Kosmopoliet

12-9-1873

17

  17

Java

Lida

5-11-1873

18

  18

Java

Adriana Johanna

18-12-1873 5  

5

 

Hendrik Daniel

12-2-1874 13   13

Totaal

 

 

2780

153

2630

In de tabel zie je o.a. waar de chinese contractarbeiders vandaan kwamen en hoeveel er in Suriname aankwamen.

1873: de komst van Hindostanen
Nadat in 1863 de slavernij in Suriname werd afgeschaft werd het staatstoezicht ingesteld. Dit hield in dat de vrijgekomen slaven voor een periode van tien jaar verplicht betaald werk moesten verrichten op een plantage naar keus. Op deze manier waren de plantagehouders de komende tien jaar verzekerd van werkkrachten en hadden ze genoeg tijd om naar nieuwe werkkrachten te zoeken die het werk van de slaven konden overnemen.

In het Surinaamse buurland Brits-Guyana werd de slavernij al in 1834 afgeschaft. In deze Britse kolonie was het vervangen van slavenarbeid door Hindostaanse contractarbeiders vanuit de Brits-Indië succesvol verlopen. Dit was voor de Nederlandse regering reden om bij de Britten goedkeuring te vragen om in Brits-Indië Hindostaanse contractarbeiders te werven.

De Britten gaven de Nederlanders toestemming voor het werven in Brits-Indië. Hier was namelijk veel armoede en het leek de Britten dus niet verkeerd om Indiërs in het buitenland te laten werken. Besloten werd dat de contractarbeiders voor vijf jaar betaalde arbeid moesten verrichten op de Surinaamse plantages. Daarna hadden zij recht op een eigen stukje landbouwgrond in Suriname en 100 gulden, of een gratis reis naar het land van herkomst. Er kon ook gekozen worden voor nog eens een contractperiode van vijf jaar. Na die tweede contractperiode konden ze nog steeds van de vorige twee aanbiedingen gebruik maken.

Baba en Mai is het monument in Paramaribo ter ere van de Hindostaanse migratie naar Suriname.

De Britten stellen eisen
De Nederlanders mochten contractarbeiders werven in Brits-Indië, maar wel op een aantal voorwaarden. De Hindostaanse immigranten moesten Britse onderdanen blijven en moesten goed behandeld worden. Er moest sprake zijn van een goede gezondheidszorg en er werden hoge eisen gesteld aan de overtocht naar Suriname. Er kwam zelfs een Britse toezichthouder in Paramaribo die moest toezien of de Brits-Indische contractarbeiders in Suriname wel volgens de afspraken behandeld werden. Wanneer de Britten bijvoorbeeld niet tevreden waren over de gezondheidszorg, kon de toezichthouder de toevoer van Hindostaanse contractarbeiders tijdelijk laten stopzetten. Vanwege de hoge eisen hadden de meeste Hindostanen in Suriname een beter bestaan dan in Brits-Indië.

De werving van de Hindostaanse contractarbeiders
Om het werven van Hindostaanse contractarbeiders goed te laten verlopen werd er in Brits-Indië in Calcutta een emigratieagent aangesteld. Deze emigratieagent kreeg de leiding over het werven en het verschepen van arbeiders naar Suriname. In Calcutta kwam het hoofdkantoor, waar de contractarbeiders verzameld en ingescheept werden. De emigratieagent nam Brits-Indische subagenten in dienst, die ieder in hun eigen woonplaats kleinere verzamelplaatsen vestigden. De belangrijkste reden om te emigreren was voor de Brits-Indiërs het ontvluchten van armoede. Daarnaast speelden voor velen het ontvluchten van het kastensysteem ook een belangrijke rol.


Klik op de wereldkaart om te kijken waar welke contractarbeiders vandaan kwamen. Brits-Indië heet tegenwoordig India en Javanen komen van het Indonesische eiland Java.

Het einde van de Hindostaanse immigratie
Ondanks het feit dat de Hindostanen in Suriname een beter leven hadden dan in het thuisland, werd in 1916 door nationalisten in Brits-Indië een einde gemaakt aan deze migratie. In hun ogen was contractarbeid een vorm van vernederende dienstbaarheid aan koloniale machthebbers.

Tijdens de periode 1873 t/m 1916 zijn er 64 zeereizen met in totaal 34.000 Hindostaanse contractanten in Suriname aangekomen. Een aantal van deze contractanten zijn na hun contractperiode teruggekeerd naar Brits-Indië. Ruim de meerderheid besloot in Suriname te blijven. In 1927 werden alle Hindostanen die in Suriname geboren waren, Nederlandse onderdanen.

1890: de komst van de Javanen
Ongeveer twintig jaar na de komst van de eerste Hindostaanse contractarbeiders werden Javaanse contractarbeiders naar Suriname gehaald. De reden hiervoor was de grote invloed die de Britten in Suriname hadden via de Britse toezichthouder. Het was voor de Nederlanders belangrijk om voor hun contractarbeiders niet te veel afhankelijk te zijn van de Britten. Java was als Nederlandse kolonie geschikt om contractarbeiders te werven.

De werving van de Javanen
Hoewel er door de Nederlandse regering eisen werden gesteld aan de werving van Javanen, bleek het er in de praktijk anders aan toe te gaan. Het werven van Javanen werd overgelaten aan emigratiekantoren op Java. Deze namen Javaanse wervers in dienst, die per aangeworven Javaan 80 gulden ontvingen. Veel wervers probeerden op een oneerlijke manier de 80 gulden te verdienen door de Javanen, die meestal niet konden lezen en schrijven, verkeerd voor te lichten. Voor veel Javanen was armoede de reden om naar Suriname te trekken.

1939: het einde van de Javaanse immigratie
De contractperiode was voor de Javanen aanzienlijk zwaarder dan voor de Hindostanen. Dit heeft te maken met het feit dat de Britten eisen stelde aan de Hindostaanse immigratie, die voor de Javanen niet van toepassing waren. De Tweede Wereldoorlog maakte een definitief einde aan de Javaanse emigratie naar Suriname. Tijdens de periode 1890 t/m 1939 zijn er 32.956 Javanen in Suriname aangekomen. Slechts ongeveer een kwart van de Javanen maakte gebruik van de gratis terugreis naar Java.


Ter herdenking van 100 jaar Javaanse immigratie werd op 9 augustus 1990 dit monument onthuld door de Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie.

 

Terug